#49

Ach, mijn lieve kleine schat van zes, wat heb je me vandaag een schrik bezorgd. We waren lekker buiten aan het spelen in de tuin, jij met je ondeugende lachje en ik die je in de gaten hield vanaf mijn stoeltje. Plotseling buig je voorover, raap je een klein kiezelsteentje op van de grond en – voor ik het goed en wel doorhad – propte je dat ding in je mondje. Kinderen hè, die vinden altijd wel iets kleins om in te stoppen, dat weet ik nou wel.

Ineens begon je te kokhalzen, je gezichtje werd zo bleek als een lijkenschijfje. Mijn hart stond stil, lieverd. Snel pakte ik de ChokeBuddy uit mijn tasje – die heb ik altijd bij me, want je weet maar nooit met zulke kleintjes. Eén, twee, drie, vier keer trok ik eraan, en eindelijk schoot dat steentje eruit. Je hoestte en spuugde, en ik drukte je stevig tegen me aan, streelde je ruggetje tot je weer kleur kreeg. "Stil maar, oma is er," fluisterde ik, met tranen in mijn ogen.

Godzijdank is alles goed nu, mijn durfal. Ik heb je even een slokje water gegeven en een dikke kus op je wangje gedrukt. Maar opletten geblazen, hè? Nu neem ik je weer mee naar buiten, maar dit omaatje houdt je extra scherp in de gaten. Kom, geef oma een knuffel, en laten we verder spelen – veilig en wel.