#42

Ach, mijn hart stond even stil toen het gebeurde. Ik zat in de woonkamer te breien en keek toe hoe mijn kleinzoontje van vijf met zijn rood-witte speelgoedauto speelde. Hij is zo'n levendig mannetje, altijd aan het racen en brommen. Maar ineens stopte hij ermee, werd het muisstil. Ik keek op en zag het meteen: zijn gezichtje werd lijkbleek, zijn oogjes groot van schrik. Dat kleine onderdeeltje van de auto had hij in zijn mond gestopt, en nu zat het vast.

Ik heb geen seconde geaarzeld. Altijd heb ik de ChokeBuddy in mijn tas, die trek ik er meteen uit. Drie keer heb ik eraan getrokken, zoals je moet, en hopla, daar kwam dat dingetje eruit geschoten. Hij hoestte en spuugde, rood aangelopen, maar hij ademde weer. Ik nam hem meteen in mijn armen, mijn arme schatje, en aaide over zijn ruggetje tot hij kalmeerde. "Oma is er," zei ik zachtjes, "niks aan de hand."

Dit is al de vierde keer dat zoiets bij mijn kleinkinderen gebeurt. De eerste keer was met zijn zusje, een knikker die vastzat. Sindsdien let ik op als een havik, en die ChokeBuddy gaat overal met me mee. Naar het park, naar de winkel, zelfs naar de kerk. Je weet maar nooit met die kleine rakkers, die stoppen alles in hun mond. Beter veilig dan spijt, hè? Nu spelen we alleen nog met grote stukken speelgoed, en ik blijf altijd vlakbij. Mijn kleintjes zijn me te dierbaar.