Vandaag op de groep was het weer een drukke, vrolijke boel met onze dreumesjes. Eentje van hen, een nieuwsgierige jongen van anderhalf, speelde met wat kraaltjes die we hadden neergelegd voor een sensorisch spelletje. Ik hield iedereen in de gaten, zoals altijd, want veiligheid staat bij ons voorop. Maar ineens werd het stil. Heel stil. Ik keek op en zag hem: hij stond daar, roerloos, met een blauw verkleurd gezichtje. Mijn hart sloeg over.
Ik reageerde meteen, zoals we getraind zijn. Eerst rugslagen: vijf ferme klappen tussen zijn schouderbladen, met mijn hand in de holte van zijn rug. Hoofd naar voren, kin omhoog, alles volgens protocol. Maar er gebeurde niks. Geen hoest, geen adem. Snel greep ik naar de EHBO-kast en pakte de ChokeBuddy – dat lifesaverdingetje dat we altijd paraat hebben liggen. Met één trek zuigde ik het kraaltje eruit. Het vloog weg, en meteen begon hij te huilen. Dat hartverscheurende gehuil was het mooiste geluid dat ik ooit had gehoord. Ik knuffelde hem dicht tegen me aan, aaide zijn ruggetje en fluisterde kalmerende woordjes: "Het is goed, lieverd, je bent veilig."
Dit was al de derde keer dit jaar dat zoiets gebeurde. Elke keer een wake-upcall. Daarom ligt de ChokeBuddy nu áltijd binnen handbereik, op ooghoogte in de kast, en check ik het speelgoed extra grondig vóór gebruik. Ik sorteer de kleinere onderdelen uit voor de allerkleinsten, en we praten erover in de teamvergadering: preventie is key. Onze dreumesjes zijn zo nieuwsgierig, ze stoppen alles in hun mondje – dat hoort bij hun ontwikkeling. Maar wij, als pedagogisch medewerkers, zijn er om ze te beschermen. Met geduld en toewijding houden we ze veilig, zodat ze kunnen spelen, leren en groeien. Vandaag weer een lesje geleerd, maar vooral: een kind gered. Daar doe ik het voor.